Voor het verpompen van water uit lager gelegen gebieden heeft de mensheid in de loop der eeuwen verschillende methodes ontwikkeld. Zo kennen we schepraderen, vijzels, zuigerpompen en waaierpompen. Dit gemaal heeft twee vijzels. Dit is bijzonder omdat de vijzels uit de tijd van de windmolens zijn en waaierpompen reeds ruim voor de bouw van dit gemaal hun intrede hadden gedaan hadden. Bovendien opmerkelijk omdat alle Nederlandse gemalen in de loop der jaren zijn omgebouwd naar waaierpompen. Echter vanwege de bouwkosten en betrouwbaarheid heeft men hier de vijzel aangehouden.
De aandrijving van de pompen laat bij de gemalen eveneens een diversiteit aan methodes zien. Zo is er b.v. de windmolen, de stoommachine, de elektromotor, de dieselmotor en de gasmotor.
Dit gemaal heeft een stoominstallatie en een elektromotor als aandrijving.
In de tijd dat dit gemaal nog dienst deed in de waterhuishouding van een gedeelte van de Reiderlanden, (het 6e onderdeel) verpompte de kleine door de elektromotor gedreven vijzel ongeveer 120 m3. water per minuut. De door de stoommachine met 175 pk. aangedreven vijzel zelfs een 180 m3. per minuut. Beide vijzels zijn van de firma Spaans te Balk (Friesland).
Het in het oog springende grote wiel van de elektro installatie is nodig om het toerental van de elektromotor (580 RPM) te verlagen tot bruikbaar toerental voor de kleine vijzel.(60 RPM)
De 120 pk. elektromotor is van het jaar 1929 , fabricaat Heemaf te Hengelo.
De stoominstallatie is de meest arbeidsintensieve gemalen installatie van de eerder opgenoemde methodes. (Brandstof opslaan, ketel stoken en machine gaande houden.)
De stoominstallatie van dit gemaal bestaat uit:
Een geklonken, tweevuurs, liggende ketel (Lancashire)voor vaste brandstof met maximale druk van 8 bar. Bouwjaar 1935 door de firma J.Ten Horn te Veendam.
Een in lijn liggende twee cilinder ( tandem compound) stoommachine met regulateur en schuiven voor de stoomregeling. De zuiger van de condensorpomp is direct aan de zuigerstang van de stoomcilinders geschakeld en dient om de afgewerkte stoom onder vakuum uit de cilinders om te zetten naar water. (condens). Bouwjaar 1895 door de firma Landeweer te Martenshoek.(Groningen)
Een tandwielkast voor de schakeling tussen vijzel en stoommachine. Gebouwd door de firma La Mecanique Generale NV te Antwerpen.
Als brandstof voor de ketel wordt hout gebruikt. Per draaidag wordt ongeveer 6 m3 hout verstookt. Het bedrijfsklaar maken van de ketel (het vullen, testen en op druk brengen ) neemt ongeveer vier dagen in beslag.
Om veilig te werken wordt de ketel om het jaar door de inspectie (vroeger het stoomwezen) gekeurd en hebben de stokers een interne opleiding gehad.
De stoominstallatie heeft een open systeem, hetgeen betekent dat het water voor de ketel onttrokken wordt uit de naastgelegen boezem en dat de afgewerkte stoom met het condensorwater weer teruggaat naar de boezem. (Bij een gesloten systeem wordt het condenswater hergebruikt in de ketel)
Het zware vliegwiel van de stoommachine dient om een gelijkmatige draaiende beweging te verkrijgen en zo het dode punt van de stoommachine te overbruggen.
De stoomschuiven van de hogedruk en de lagedruk cilinder worden bewogen door een excentriek.
De hoge druk cilinder heeft een dubbele schuif om de stoom in de cilinder tijdens de arbeidsslag vroegtijdig te laten expanderen, zodat economischer kan worden gedraaid.
Tijdens de rondleiding wordt op meer details gewezen en is er de gelegenheid tot het stellen van vragen.